Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik weet uw werken, dat gij [41]noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet! 41. Dat is, noch ijverig zijt in de aangenomen waarheid, noch vreemd daarvan, als die wel de waarheid hebt aangenomen, doch zoekt in uw leven of uitwendigen godsdienst u te schikken naar de wereld, om ondank en vervolgingen te ontgaan, welke mensen erger zijn en moeilijker terecht te brengen, dan degenen die nog vreemd zijn van de waarheid, gelijk Christus van de Farizeen spreekt; Joh.9:41; Elia van de Israelieten; 1 Kon.18:21.